De ontginning van het Wolfersveen. Foto: F. van Galen 1920, collectie Erfgoedcentrum Achterhoek en Liemers
De ontginning van het Wolfersveen. Foto: F. van Galen 1920, collectie Erfgoedcentrum Achterhoek en Liemers

Eekschillen in het Wolfersveen

ZELHEM/DOETINCHEM - Het historische tijdschrift Kronyck komt op 4 december weer uit met onder meer een verhaal over eekschillers, die betrokken waren bij de ontginning van het Wolfersveen. De kans dat iemand persoonlijk een eekschiller kent is minimaal. Zelfs de kans dat die ooit iemand heeft horen vertellen over zijn werk als eekschiller is vrijwel uitgesloten. Het is te lang geleden dat men bosjes met eikenhout aanplantte om ze te gaan verkopen en schillen. De Zelhemse schrijfster Betty Blikman vertelt over dit oude ambacht, over de ontginning van een deel van het Wolfersveen, over de droogschuur van de familie Ruesink aan de Smidsstraat en het malen van het eek ten behoeve van de leerlooierijen in de omgeving. In dit nummer ook aandacht voor de Zelhemse tegelroute.

Ook prachtige verhalen, zoals over het vroegere wijkje De Piezewiet in de Doetinchemse wijk Oosseld, waar kwajongens in het kwadraat hun schelmenstreken uithaalden. Rob Lureman sprak met Harrie en Gerard Schröder en Herman de Kampe over hun gouden kindertijd in een wijkje met eigen mores, waar armoe troef was en waar toen menig Doetinchemmer met een boog omheen liep. “Voor ons was De Piezewiet een geuzennaam”, aldus de drie heren.

In hetzelfde nummer twee artikelen van Peter Groeskamp en Erik Meinen over de wielerbaan De Zwaluwen op de Koekendaal en het Natuur- en strandbad Groenendaal in Doetinchem. Het zal bij veel lezers herinneringen ophalen. De wielerbaan kende grote renners die hier hun sportieve prestaties hebben neergezet en had landelijke bekendheid. En: denken aan Groenendaal is denken aan zwoele zomerdagen, waterplezier en dames in wollen badpakken (de mode toen).

Co Roording belicht oude Doetinchemse begraafplaatsen en de graven aldaar naar aanleiding van artikelen van vroeger door Gijsbert Blankesteijn. Hij belicht ook in een ander artikel een aantal pandemieën die ons land in de voorbije eeuwen heeft gekend.

Het Doetinchemse Rode Kruis bestaat in 2020 precies 150 jaar. Rob van Dongen (onlangs helaas overleden) vertelt over de totstandkoming van deze organisatie naar aanleiding van de Slag bij Solferino en hoe deze zich ontwikkelde op nationaal, regionaal en plaatselijk niveau.

Wie vele jaren over de Rijksweg van Gaanderen naar Terborg reed zag links een grote loods staan, industrieel erfgoed waar niets mee werd gedaan. Dat is nu wel gebeurd, in het pand werden fraaie loftwoningen gerealiseerd met een respectvolle restauratie van de buitenkant. Harry Krul vertelt over de historie van het pand.

De geschiedenis van boerderij, later woonoord De Kemp, bij Wehl is voor veel mensen onbekend. Wie wist dat er joodse burgers in de oorlog werden ondergebracht, die werden vervoerd naar vernietigingskampen? En na de oorlog NSB-kinderen, die hier de detentie van hun ouders moesten afwachten? En toen de Molukkers? Jaco te Hennepe beschrijft die geschiedenis met vooral veel aandacht voor het lot van de Molukse families, die hier onder zware omstandigheden moesten leven.

Andre Swijtink besluit dit nummer met de afsluiting van zijn verhaal over vijftig jaar Ulenhofcollege. Voor leerlingen en oud-leerlingen van deze school een feest van herkenning.

Dit nummer van Kronyck telt inclusief omslag 64 pagina’s en is verkrijgbaar bij boekhandel The Read Shop in Zelhem.

Het verdwenen pand van de familie Ruesink aan de Smidsstraat. Foto: Oud Zelhem