De Nothosaurus. Foto: PR
De Nothosaurus. Foto: PR

Over bijzondere pareltjes in Winterswijkse steengroeve

WINTERSWIJK - Vanuit de bebouwde kom van Winterswijk leidt een asfaltweg met de toepasselijke naam Steengroeveweg naar het oosten. Na ruim twee kilometer buigt de weg flauwtjes naar links en loopt dan om tientallen meters diepe kuilen in het landschap heen. Dit zijn de Winterswijkse steengroeven, een bijzonder geologisch fenomeen in Nederland.

Ongeveer 245 miljoen jaar geleden lag hier de rand van een zee die doorliep tot in Polen en Italië: de Muschelkalkzee. Deze zee heeft het grijze gesteente gevormd dat hier nu wordt gedolven. De hoeveelheid verschillende stenen die in dit gebied voorkomen is uniek, waardoor het ook wel de ‘mozaïekvloer van Nederland’ wordt genoemd.

Al bijna een eeuw lang wordt de Winterswijkse kalksteen gewonnen en fijngemalen voor verkoop, maar er worden ook fossielen en mineralen gevonden. De belangstelling voor de groeve en wat er zoal kan worden gevonden is groot.
Want er kan nogal wat gevonden worden. Er zijn mooie glimmende mineralen, maar ook fossielen van gewervelde en ongewervelde dieren zoals kaken en schubben van vissen, en skeletresten van uitgestorven zeereptielen. Er zijn zelfs voetsporen te zien van reptielen die op het modderige strand van de Muschelkalzee liepen. Wie zulke voetsporen ziet, kijkt dus eigenlijk zo’n 245 miljoen jaar de geschiedenis in.

De groeven worden dag en nacht droog gepompt. Als dat niet zou gebeuren, zouden ze vollopen en veranderen in plassen van dertig meter diep. De oude groeve II is inmiddels een beschermd natuurgebied. Als gevolg van de (Muschel)kalk die er voorkomt groeien er bijzondere planten die in de rest van Nederland amper voorkomen. De bekendste bewoners van groeve II zijn de oehoes die er jaarlijks broeden. Deze groeve wordt ook drooggehouden. Er leven behalve oehoes onder andere ook wijngaardslakken, rugstreeppadden en levendbarende hagedissen die hier anders niet zouden overleven.
Omdat de steengroeve tegenwoordig eigendom is van Belgische multinational Sibelco, wordt er heel veel steen in de fabriek bovenaan de steengroeve fijngemalen. Zonder naar fossielen te kijken gaan grote brokken sediment in de laadschop, daarna in vrachtauto’s, omhoog naar de maalderij en vervolgens in de silo’s. Daarna wordt het materiaal door grote tankwagens opgehaald om te worden verwerkt tot asfalt en meststof.

Dat kun je zonde vinden: 99,99 procent van de waardevolle fossielen wordt tot stof gemalen. Maar zonder die industrie werden er helemaal nooit fossielen gevonden. Het is een eigenaardige tegenstelling: doordat bijna alles wordt fijngemalen kennen we nu juist de bijzondere pareltjes die in de steengroeve te vinden zijn. Zo werden er meerdere soorten fossiele reptielen gevonden in de groeve, bij hun ontdekking nieuw voor de wetenschap waren. De 0,01 procent die níet wordt fijngemalen, daar draait het hier dus om.

Tegenwoordig zijn er (bijna) jaarlijks voorstellingen in de steengroeve. In 2021 is de steengroeve ook te bezoeken via een gloednieuw bezoekerscentrum: Terra Temporalis. Daar zijn de werkzaamheden goed te zien, kunnen kinderen pyriet, ‘Winterswijks goud’, opgraven.

Wat er allemaal gevonden kan worden, is te lezen in De Gids voor de Winterswijkse steengroeve, geschreven door Jelle Reumer. Die gids verschijnt 21 augustus bij Uitgeverij Matrijs.

Foto: PR
De omslag van het boek. Foto: PR
Brachichirotherium. Foto: Henk Oosterink