Bankje

Ik zit veel thuis, ik heb begrepen dat de minister-president dat graag ziet: A.L. Snijders thuis. Hij weet dat ik me in de hoogste risicogroep bevind. Ik woon in een bosrijke omgeving, ik neem weinig risico. Nu heb ik van een vriend die in hetzelfde schuitje zit een gedicht ontvangen dat hij vertaald heeft. Het is een turngedicht van Joachim Ringelnatz (1883 – 1934).

Vrije oefeningen

Wanneer een vrouw begeerte in ons wekt
En deze vrouw haar hart al heeft vergeven
Dan (armen naar voren gestrekt!)
Dan is het wijs als men direct
Zich terugtrekt (nu een been geheven!)
Voordat gevoelens op gaan leven
Die van nestdrang en adeldom getuigen
(armen buigen!)                                
Want wat een vrouw in mannen boeit
(Heupen recht - benen gespreid - basispositie)
Is eerbaarheid. Daar gaat het om
Ook op den duur (en hup draai om!)
Want niet voor niets zeggen de mensen:
Iets beters (rompbuiging) kun je je niet wensen.

Aanvankelijk dacht ik dat we hier te maken hadden met een pikant gedicht. Ik gebruikte in stilte zelfs het woord 'scabreus', maar bij nader inzien kon ik niets van dien aard ontdekken. Ik trek hieruit de conclusie dat het niet onmogelijk is dat mijn vrijwillige (?) vereenzaming nog onbekende gevolgen zal hebben. Gisteren zat ik na een lange wandeling in een stil en onbekend bos op een laag, verwaarloosd bankje. Mijn vrouw zat naast me, wat de situatie aanzienlijk verbeterde. Zij houdt me niet alleen in leven met heerlijke en voedzame maaltijden, ze vertelt me ook verhalen over de vele landen waar ze gewoond heeft. Landen die trouwens net als ons eigen land dagelijks in het nieuws zijn met hun coronacijfers van overleving en dood. Onze culturen smelten samen in hun strijd. Na een kwartiertje kwam er een jonge, sportieve vrouw met een grote hond aanlopen. Ze keek ons vriendelijk aan en vroeg of ze kon aanschuiven op ons bankje. Wij stonden gehaast op en zeiden dat we net van plan waren te vertrekken. De vrouw zei dat ze het jammer vond, ze had behoefte aan een gesprekje. Ik vroeg me af hoe ik haar moest beoordelen. Had ze nog niet van de anderhalve meter gehoord, of dacht ze dat deze regel in het stille bos niet van toepassing was. Ik heb twee antwoorden, beide onbevredigend.