Donderslagen op muziek

Ik was van plan met de trein naar Amsterdam te reizen, maar toen ik hoorde dat de regering een reeks levensreddende maatregelen had gepubliceerd, besloot ik met de auto te gaan. In de trein ben je niet zeker van de anderhalve meter ruimte die je om je heen moet houden. Op weg met de auto was ik getuige van de botsing der individuen. Ik had getankt langs de snelweg en was bij het afrekenen getuige van een gloednieuw probleem. De wachtende rij bestond uit zes mannen die zich niet allemaal hielden aan de veilige afstand. De man die vroeg of hij voor en achter wat meer ruimte kon krijgen, was een beschaafd type. Ik weet dat omdat hij op mijn vader leek. Maar hij kreeg de wind van voren van twee mannen die het over de 'poppenkast van het coronavirus' hadden en tegelijk een negatief trompetconcert lieten horen over de nieuwe honderd kilometer-borden op de snelwegen. De tegenwoordig zo makkelijk bloeiende planten van het universele complot. Je kunt de wereld makkelijk indelen in de oneindig grote horde van domkoppen en de kleine, uitgelezen groep van weldenkenden. Maar toen ik thuis kwam en maar weer eens Donderslagen op muziek ter hand nam, veranderde het beeld. Het is een keuze uit de kladboeken van Georg Christoph Lichtenberg (1742 - 1799), tot zijn dood befaamd hoogleraar in de wiskunde en de natuurwetenschappen aan de universiteit van Göttingen. Hij schreef in zijn beroemd geworden kladboeken observaties over zichzelf en anderen. Zijn wereld bestond niet uit het overzichtelijke goed en kwaad, hij schreef over taal, stijl, schrijven, lezen, bijgeloof, religieuze gevoelens, dromen, ziekte, ouderdom en over de dood. Altijd verrassend anders dan men gewoon was. Terug van de poppenkast van het coronavirus, las ik: "Hoezeer een bedachtzaam en bezonnen optreden nuttig is bij alles wat zich in het leven voordoet, kan ik mezelf ook door het volgende voorbeeld duidelijk maken. Ik kan mij geen verschrikkelijker lotgeval voorstellen dan wanneer iemand een van mijn kinderen uit onvoorzichtigheid zou doodschieten, en toch ken ik verscheidene mensen wie ik dat zonder moeite zou vergeven, andere wier aanblik ik nooit meer zou kunnen verdragen, en nog weer andere die ik ogenblikkelijk zou kunnen doodschieten en ook zou doodschieten, wanneer ik een geweer bij de hand had."