Jan van Hal. Foto: Anton Baars
Jan van Hal. Foto: Anton Baars

'Wonen in een kippenhok'

Voor 'Een nieuwe tijd! Wederopbouw in de Achterhoek' vertellen (oud)-inwoners over opgroeien, werken en wonen in de Achterhoek in de periode 1940-1965. Dit verhaal over Jan van Hal is geschreven door Anton Baars, op basis van een oral history-interview afgenomen in juni 2019. Anton en Jan zijn goede kennissen en kennen elkaar via de Historische Vereniging Steenderen.

Het leven op Rha na de bevrijding

Jan van Hal (1941) maakte als klein kind de oorlog van zeer dichtbij mee. Met de bevrijding waren de moeilijkheden nog niet voorbij. Hij vertelt over leven na de oorlog.

Terug naar huis
Wanneer we terug naar Rha mochten weet ik niet meer. Eerst hebben we enige tijd in Olburgen, in het café van Mol gebivakkeerd. Daar is mijn zus op 4 mei geboren. Op Rha woonden we eerst in een kippenhok. 's Nachts liepen de muizen over de balken. Ik weet nog dat er een heel regiment mensen, onder bewaking naar Rha kwamen om de loopgraven dicht te gooien.
Ik denkt dat het NSB'ers geweest zijn. Waarschijnlijk kwamen ze uit Dieren want in Olburgen waren geen NSB'ers. Ik weet dat, omdat mijn moeder zei: 'Doar komme die wieven weer um ze eten te brengen'.

Wonen in een kippenhok
Het gewone leven kreeg weer zijn beslag. Mijn vader ging uit werken. De hele familie bleef nog geruime tijd in het kippenhok wonen. Er werd een noodwoning naast gebouwd. Er waren schilders aan het werk. Ik had van mijn vader een bokje gekregen, als speelkameraad, en die schilders hebben op een dag het beestje strepen gegeven, net een zebra! Maar ik was verschrikkelijk boos, dat weet ik nog.

Een nieuwe boerderij
Nadat we in het kippenhok gewoond hadden kregen we een noodwoning toegewezen. Naast de noodwoning was er een soort schuur gebouwd en op die plaats werd de nieuwe boerderij gebouwd. Ik kan mij nog herinneren dat mijn vader helemaal in paniek was, bang dat de boerderij niet op tijd klaar was en dat het vee niet op stal zou kunnen.
Ik weet ook nog dat bij het afbreken van die schuur ze een muur aan het omgooien waren en toen is mijn zus onder het puin gekomen. Gelukkig alleen met een hand. Ze had een snee in haar vinger, ja, dat was een grote snee. Toen heeft Hendrik van de Prins, die was bij ons aan het metselen, haar achter of voorop de motor gezet en is toen met haar naar de dokter gegaan.

'Ondeugd'
De noodwoning bleef uiteindelijk staan, want er was een stel dat moest trouwen en die trokken erin. Ik weet nog dat die plafonds van karton platen gemaakt waren en dat we als kinderen op die balken zaten. Die vrouw was doodsbang dat wij erdoor zouden vallen. Op een gegeven moment, wij als rot blagen, gingen wij met een tak over die kartonplaten en dan meende zij dat we erop zaten. Maar dan zaten we er niet op. Ach ja, ondeugd!"