Burgemeester Mark Boumans heeft het eerste exemplaar van Het lab in ontvangst genomen uit handen van Karel Berkhuysen. Foto: Ronald Thuys
Burgemeester Mark Boumans heeft het eerste exemplaar van Het lab in ontvangst genomen uit handen van Karel Berkhuysen. Foto: Ronald Thuys Foto:

Weer een stukje van de puzzel lokale geschiedenis gelegd

Eerste exemplaar Het Lab voor burgemeester

DOETINCHEM - Burgemeester Mark Boumans nam vorige week in 't Brewinc het eerste exemplaar van Het Lab in ontvangst genomen. Hij kreeg het lijvige boekwerk uit handen van auteur Karel Berkhuysen. Daarmee kwam een einde aan dertien jaar schrijven en onderzoeken met opmerkelijke bevindingen.

In 2005 begon Karel Berkhuysen met zijn onderzoek nadat hij in het archief van het toenmalige Staring Instituut bij toeval een envelop ontdekte. Het betrof een interview van de Doetinchemse verzetsleider Jan Houtsma. "Daarin werd melding gemaakt van de rol die Wim Lindenhovius in het verzet had gespeeld", vertelt Berkhuysen.

"Ik wist hem op te sporen en had vervolgens diverse gesprekken met de inmiddels 88-jarige Doetinchemmer. Hij vertelde dat in de zomer van 1944 acht Duitse legertrucks apparatuur hadden afgeleverd bij de Groen van Prinsterer Kweekschool in de Wilhelminastraat. Het Doetinchemse verzet had de kentekens drie dagen eerder van het Leidse verzet doorgekregen, toen de auto's uit Leiden waren vertrokken. Ze waren daar volgeladen met unieke apparatuur van het wereldvermaarde Kamerlingh Onnes Laboratorium van de Leidse universiteit. Ik heb daarom een bezoek gebracht aan de universiteit. Vervolgens kwam ik in contact met talloze wetenschappers. Daarnaast trof ik in het Nationaal Archief in Den Haag en bij het NIOD in Amsterdam een schat aan informatie aan. Ook mijn bezoek aan een Duitse professor in Düsseldorf leverde belangrijke gegevens op."
Op die manier kreeg Berkhuysen de vorderingslijsten te pakken waarop alle apparatuur stond vermeld die naar Doetinchem was gebracht. "De SS-fysicus Alfred Richard Boettcher had de leiding en beschikte over zeven medewerkers. Het toeval wilde dat verzetsman Jan Kappelle in de Wilhelminastraat woonde, drie huizen vanaf de school. Hij kon vanuit zijn woning het laboratorium goed in de gaten houden."

Op woensdag 21 maart 1945 werd de Groen van Prinsterer Kweekschool, evenals een groot gedeelte van de binnenstad, door Britse vliegtuigen gebombardeerd. Het schoolgebouw was inmiddels een noodziekenhuis. Het laboratorium was al maanden eerder naar Duitsland verhuisd.
"Dat was een belangrijke reden om met mijn onderzoek te beginnen", zegt Berkhuysen. "Waren de bombardementen op Doetinchem wellicht geen vergissing zoals de meest gangbare verklaring luidde? Om duidelijkheid te krijgen over het derde bombardement op vrijdag 23 maart heb ik Hendrik Land benaderd, een deskundige op het gebied van de luchtoorlog en iemand met vele internationale contacten. Na enige tijd hebben we onze gegevens en die van het Erfgoedcentrum Achterhoek en Liemers naast elkaar gelegd. Toen werd duidelijk dat het een Amerikaanse bommenwerper was geweest die in eerste instantie het net over de grens gelegen Schermbeck moest bombarderen. Dat lukte niet door een technisch defect aan de bommenluiken. Doetinchem is vervolgens als tweede doel bewust gebombardeerd."
In zijn boek zet Berkhuysen enkele opties voor de andere bombardementen naast elkaar en plaatst deze in een brede context van de oorlogssituatie. "Het laboratorium staat daarin centraal. Wat werd er onderzocht? En in de periode na de oorlog, geldt dat voor Boettcher die als hoofd van de Kernforschungsanlage Jülich in West-Duitsland en op het wereldtoneel een opmerkelijke rol speelt."
Woensdagavond liet burgemeester Boumans in zijn toespraak weten blij te zijn dat met het boek weer een stukje van de puzzel van de lokale geschiedenis is gelegd.