Gatmäöltjen

Als je debuteert op het dievenpad is het zaak je niet te laten pakken. Dat gebeurde toch. Mijn vriendje Henk en ik werden door wachtmeester Rabelink op heterdaad betrapt in een appelboom in de tuin van dokter Lieneman. Over tienjarige jongetjes maakte de veldwachter zich zelf niet druk. Hij leverde de twee schavuiten bij hun ouders af en liet de bestraffing aan hen over. Voor mij betekende dat slechts een stevige reprimande. De vader van Henk was minder van het woord, meer van de daad. "Een gatmäöltjen", lachte Henk toen ik hem de volgende dag vroeg welke straf hij had gekregen. Ach, hij kreeg wel vaker een pak voor zijn blote billen, was het gewend.

Het Achterhoeks kent diverse uitdrukkingen voor een pak voor je (blote) billen krijgen. Veur de konte kriegen, bijvoorbeeld. Of veur 't blote gat. In 's Heerenberg kreeg je veur de blote daets en in Westervoort veur de reet. Dan klinkt het Hengelose veur 't achterwerk toch iets netter, vind u ook niet? En in Aalten, bleef daar de broek altijd aan? Je zou het haast denken, want ondeugende kinderen kregen hier veur de bokse.

Ook een wat oudere uitdrukking doet vermoeden dat de broek aanbleef. De bokse warm maken, zo noemden Eibergenaren een pak voor de broek. Maar ook daar hadden ze het wel over de bokse ofstrieken (of ofstreupen). En de nog veel oudere uitdrukking 'de bleik opbeuren' doet eveneens vermoeden dat er doorgaans geen textiel zat tussen de kinderbillen en vaders straffe(ende) hand.