Optocht

Ik weet nog dat ze als verpleegster en patiënt gingen, de kleinste in een rolstoel met de röntgenfoto's van haar gebroken beentje aan de zijkanten geplakt. Of die keer daarna dat 's ochtends op het laatste moment de verkleedkist werd uitgediept omdat ze er tot dan toe niet eerder aan hadden gedacht. Elk jaar staan ze een half uur voor aanvang op de kruising in de Dorpsstraat gehuld in schmink en personage. Achter hen drommen wagens samen en in de verte klinkt de melodie van een jaar lang knutselen.

Vorig jaar wilden ze een politiek thema aanhalen, mijn hart maakte een sprongetje want ook ik zag ze graag als wereldleiders door de straten van ons dorp marcheren. De broek van mijn eigen Kim Jong-un zakte er na één ronde van af, maar mijn eigen Trump hield de hele rit dapper vol met haar oranje geschminkte gezicht. Het jaar daarvoor gingen ze wederom mee in de actualiteit door – verkleed als Pokémons – met enorme ballen van papier-maché op elkaar te jagen. De oudste deed dat uiteindelijk op haar fiets omdat ze een dag eerder haar grote teen brak op de stormbaan.

Want niets zal wijken voor de optocht, geen gebroken been of teen. Geen gebrek aan inspiratie of verkleedmiddelen. Geen oververmoeidheid of verwaarloosde voorbereiding. Lakens worden opgesnord en verscheurd en naald en draad wordt opgespeurd en ontward. Op het laatste moment worden provisorisch krullen gedraaid in steile haren en ongetemde kapsels platgespoten met lak en wilskracht.

Nooit krijgen ze meer van de optocht mee dan hetgeen vlak voor ze loopt, de vaandeldragers en de concurrentie. Minutieus berekenen ze twee lange rondes door het dorp hun kansen op de winst, terwijl ze calculerend en vertederd tegelijk de andere kinderen bespeuren. Volgend jaar zal de oudste niet meer meedoen; dan struint ze ongetwijfeld over de kermis in sloffende tred, of hopelijk nog zo lichtvoetig als nu. Dan is de ochtend van de optocht er geen van last minute plannen en "mag ik heel misschien in deze jurk knippen, mam?"

Ook vandaag zijn ze op het nippertje stropdassen aan het schilderen die op de picknicktafel moeten drogen in de onverwachte zon. Met dat ik de jongste eerder vanochtend in een zelfgemaakt dikmaak-pak wikkelde als oversized mummie begon haar stem te trillen. "Hoe moet ik dan naar de wc?" Na twintig minuten durfde ze me (inmiddels lijkbleek) te vertellen dat dit concept wellicht toch niet zo'n doorslaand succes was. En eenmaal uit gewikkeld bleek het niet zo ingewikkeld meer, ontstond er spontaan een nieuw ontwerp om voor te gaan.

En ach, hoe ze zich ook uitdossen, wat de tocht ook brengt, altijd sta ik weer apetrots vooraan bij elke uitreiking. Wanneer ze vierde worden van de vier of eerste van de acht, ik ben het die breeduit lacht. Want ze hebben de kinderlijke moed om hun benen te laten gaan, in vermomming gehuld en met immens geduld. Zodat ik op het keukenkrukje aan de rand van de straat stralen kan en genieten, en plaatjes blijf schieten. En blij ben dat zij de concurrentie goed in de gaten hielden, want ik zag enkel hen.