Boek

Al vier jaar schrijf ik u toe, me vaak niet bewust van de ogen die mij aanschouwen. Van hoe persoonlijk ik ben en wat u nu inmiddels allemaal van mij weet en denkt. Al vier jaar ventileer ik mijn leven elke twee weken op zondagavond richting uw papier, maak ik schrijvend de wereld zo klein dat ik hem altijd nog kan overzien. Ook als hij te groot lijkt om te kunnen vangen, niet meer onder mijn voeten lijkt te passen of zo snel draait dat ik enkel dreig te vallen.

Vier jaar al heeft u geduld met mijn metaforen en spinsels, ben ik verbaasd dat u mij gelezen heeft en waardeert. Roept u mij op het schoolplein of bij de bakker toe dit niet te mogen gebruiken voor de krant. Verbijstert het me dat de dokter daadwerkelijk mijn woorden aan hem zag, de dierenarts zomaar iets van mij citeert en er een kaartje op de mat valt van iemand die vindt dat er ook best eens iemand wat voor mij schrijven mag.

Soms denk ik dat ik teveel schrijf, moet u weten. Ben ik bang dat de kinderen zich later enkel mijn schouderbladen herinneren zullen. Mijn getik op de toetsen en mijn 'wacht even, mama werkt'. Trots was ik laatst toen mijn oudste voor het slapengaan zei net als mij te willen worden later. Om daarna toe te voegen 'maar wel met ander werk, jij bent altijd druk.' En dan voel ik me schuldig, moet u weten. Tot ik besef dat dit wellicht mijn nalatenschap is, deze verhalen waarin zij huizen. Het is daarom ook dat hun namen voorin het boekje prijken dat over twee weken verschijnt.

'Voor Cato en Lot', want zo heten ze. Ik weet dat ik ze aan u altijd mijn oudste en jongste noem, dat voelt net wat meer privé. Het zijn net twee kleine trampolines, moet u weten; veerkrachtig en vrolijk. Soms ietwat lastig op gang te brengen maar altijd nog speels en sterk genoeg om te kunnen vliegen. Ze hebben veel meegemaakt, vind ik. Met een zoekende moeder die soms vergeet hoe nog te zweven, tot ze op de drempel van de achterdeur haar kinderen weer ziet springen..

Op 14 juni verschijnt 'Kleine trampolines'. Omdat de hoofdredacteur van deze krant dat net zo'n lief idee vond als ik. Omdat er dan op tafel een excuus ligt voor mijn schouderbladen, omdat ik dan iets in handen heb, omdat er mensen zijn die beloven het te kopen, omdat mijn prachtige vriend me genoeg inspiratie heeft gegeven en mijn geniale kinderen het verdienen. Omdat ik altijd bang genoeg ben de dingen toch te durven en omdat u mij nog niet heeft uitgespuugd. Omdat u geduldig bent en aandachtig en bescheiden genoeg om mij dit podium te geven. Een podium dat mij inzicht, voldoening en liefde bracht.

Een podium waar ik enkel met een trampoline op durfde te springen, waarna ik naar de wc moest van de zenuwen en de sprong. Dank u wel voor uw aandacht. Het is zondagavond en ik ga Cato en Lot stiekem een kus geven en hopen dat ze daarvan wakker worden.