Eerste contactpersoon

Bijna dagelijks rijd ik erlangs, denk aan het witte gebouw dat er eerst naast stond. Met dood, leven en asbest omgeven. Waar de jongste geboren werd, niet zonder slag of stoot. In een doorzichtig wiegje naast me lag in kleding die eerst klein leek, maar toen te groot. Een zucht later leek het dat ze er haar neusamandelen verloor en daarna in een mum van tijd in roze gips belandde. Hoe ze tijdens het zetten door merg en gebroken been schreeuwde naar huis te willen en later stralend trots in de hal zat; borst en gips vooruit.

Een dag geleden lijkt het ook dat we er zaten met een (al twee dagen) gebroken grote teen. Of van toen die keer dat ik er naar binnen strompelde na een goed gelukt feest. Bij grote vermoeidheid schoot ik er halve urenlang wortel bij de bloedafname en toen jouw knie er werd gefikst aten we er een broodje in de open kantine. We zijn er nooit kind aan huis geweest maar ik weet inmiddels wel hoe mijn paspoort juist op de scanner van de afsprakenzuil te leggen.

We zijn er kortstondig en in vertrouwen, met een positief gemoed en een lichaam dat het doet. We glimlachen er zacht naar anderen, pakken de draaideur en het leven; we zijn er altijd even.

En van de week lag jij er, in ons streekziekenhuis. Niet ernstig ziek, wel ernstig zielig. Slechts een nachtje en alles ingecalculeerd. Je stem klein en je keel pijnlijk. Wat was ik opgelucht toen ze me belden, trots jouw eerste contactpersoon te zijn. Verwonderd was ik ook, over hoe je verzorgd werd. Met aandacht, kunde en geduld. Niet dat je erom vroeg trouwens, toch kreeg je het onomwonden. Het verzachte, al waren wijlen je keelamandelen het daar volslagen mee oneens.

Je dokter kende me uit de krant en van toen die neusamandelen, ik vond dat wonderlijk: "Dank u wel dokter, sorry dat ik u verweet mijn vriend te hebben gemarteld. Het was maar een grapje, ik doe dat soort dingen wel vaker. Iets met ongemak en humor. Uw patiënt raspt zich dapper door de dagen dokter, wij juichen bij elke hap en knijpen mee bij iedere rauwe slik. Mijn kinderen kwamen thuis met een zelf gekochte pet, hij werpt een schaduw over zijn frons. Ik ervaar bijna wat ik voel wanneer zij iets mankeren dokter, zou het uit hem willen trekken en inslikken als het kon. Al draagt hij het zelf beter dan ik doen zou. In plaats daarvan zoek ik nu maar in elk gangpad van de supermarkt naar zacht voedsel.

Het was al dagen stil in huis dokter toen ook de rest van Nederland zich dat twee minuten liet gebeuren. "Mam, ik denk dan gewoon aan jou oké? Dat doe ik liever dan aan de doden." Zei mijn jongste. Ik vond het goed en dacht tegelijkertijd aan de mensen die nog in uw ziekenhuis liggen, en dat de mijnen gelukkig allemaal weer hier zijn. Thuis, in de vrijheid van een gezond lijf. Dag dokter, bedankt en tot in de krant."