Afbeelding

Even

Opinie

We fietsen gedrieën naar het theater in de stad, deze voorstelling stemt ons al weken enthousiast en de oudste heeft het event zelfs toegevoegd aan een aftel-app. Dat is de digitale uitingsvorm van een vreugdedans, of zo vertaal ik het althans.

We zitten op rij twee en dat is heel dichtbij, zeker als in de zaal blijkt dat rij één er niet staat. Eenmaal vooraan treffen we slechts twee lege stoelen aan, maar we zijn met drie.

We zien de beschikbare nummers acht en tien en dan vraag ik de man die de daaropvolgende plek bezet of hij zich misschien vergist en per ongeluk op stoelnummer twaalf zit. Hij verankert zich nog steviger op het pluche en antwoordt nors met “zeventien.” Even denk ik dat dit een cijferspelletje is dat ik niet snap. Daarna leg ik hem in volzinnen uit dat ik naast nummer tien zit en hij ook, zijn blik is fel en hij zakt dieper in het rood. “Zeventien”, zegt hij opnieuw en ik geef het op. Communiceren met letters is vaak al lastig, maar cijfermatig wordt het mij echt te wiskundig.

De zitnummers lopen vanaf elke zijkant in oneven en even sprongen richting het midden, je zou denken daar de som der delen te vinden; alhier zit er een man die enkel numeriek kan spuwen. En ik vermoed inmiddels dat ze hier vandaag met de stoelen hebben lopen schuiven, dat zou het verklaren. Naast de kinderen tref ik twee vrolijke dames die willen doorschuiven; er ontstaat ruimte.

Mijn gedachten vullen zich met korte lontjes en gebrek aan gesprek. Met dat ik vanmiddag op de fiets jongens passeerde die meisjes verbaal schoffeerden. Omdat hun haren krulden, of zoiets. Ik denk aan schoolouders die de weg bezetten en ons de doorgang beletten. Aan hoe er een scooter voorbijkwam, nadat ik plaatsmaakte, en de bestuurder alsnog opzichtelijk van nee schudde.

Is het het einde van de zomer die minder licht maakt? Iets met fossiele brandstoffen en het klimaat? Ons verkiezingsapparaat? Je moeder in een gek gewaad? Wat is hier de rode draad? Het besef dat twaalf niet meer bestaat? Ik zou het best begrijpen, ‘k heb zelf ook altijd meer van even nummers gehouden. De voorstelling begint en ik kijk opzij; de oneven man vergeet te lachen, Misschien verstaat hij de artiest niet, wegens een vorm van dyscalculie. Het is ons om het even.

Op de terugweg herhalen we bulderend alles dat we nog weten en fiets ik langs een vrouw die staat te vapen. Ze kijkt me aan alsof ik daar wat van vind en blaft in een wolk van chemie of ik wat van haar aan heb misschien? Ik veranker me op mijn zadel en antwoord “zeventien.”

Advertenties doorgeplaatst vanuit Contact Bronckhorst Zuid