Afbeelding

Tijdloos

Opinie

Tijdens het presenteren van de jubileumavond van het plaatselijk mannenkoor, brak ik het ijs door mezelf te introduceren als groot liefhebber van de man. Daarna deinden, onthaastten en genoten we van samenzang. Ik sprak tussendoor iets over de te verwachten klassieke stukken en vergeleek de haardracht van de componist met die van menig koorlid. Het was genieten, tot ver voorbij de nazit.

In een regen van consumptiemunten staken we elkaar aan in euforie en evalueerde ik driftig mee in het verslag omtrent elke melodie. Niet eerder was het in me opgekomen een koor te bezoeken dat mij totaal onbekend was, maar ik moest nu toch bekennen dat ik terstond fan was. Het had wellicht met genre of uitvoering niets te maken, al was daar niets op aan te merken, maar gaandeweg de avond begon ik het op te merken..

Wat deze mensen bindt, hoe ze het al jarenlang uitzingen; als dat forte en hoog van de toren is, of pianissimo en wanneer er maar weinig te bezingen is. En terwijl ik daarover mijmerde stonden ze ineens naast me, die twee bekende dames. Zo ongeveer van dezelfde leeftijd als het gemiddelde koorlid en met een glimlach die maar weinig mens bezit. Ik herkende ze meteen; ze zijn weduwe, alle twee. Dus eenmaal thuis, altijd weer alleen.

Ik wist het wel, ze hadden het me in de sportschool al verteld. Van hoe ze erop uitgaan samen, met vrienden die hetzelfde meemaken, hoe ze nog wonen op die plek die van hen was, waar hun geliefde dus nog altijd is en ze handen en voeten geven aan gemis. Maar nu zag ik het pal voor me; hoe ze niet zoeken, niet naar nieuw of ongemak, niet naar invulling op romantisch vlak. Ze hebben genoeg aan elkaar en wat was.

Verwonderd sloeg ik ze gade. Ze oogden niet eenzaam, veerkrachtig meer. Ze bleken in dit gezelschap dapper met meer. Ze zagen er sterk uit; met door warmte verkleurde wangen dronken ze niet meer dan nodig bleek en fietsten toen de stilte in, door zichzelf en lantaarns verlicht. Met een zucht bedacht ik me elke vrijdagavond wel te willen vullen met zo’n samenkomst, in de loutering van genoegen nemen met wat je eens ontving. Je wentelend in het nu, dankzij herinnering.

Dankbaar kroop ik nachtelijk naast je, mijn botten leken te kraken. Wij schelen best een aantal jaren en vaak voel ik me oud, maar toch zei ik je jeugdig hoeveel ik van je houd. Heel even leken we tijdloos, al had ik zojuist gezien dat het ook heus eens ophoudt. Alhoewel ‘tot de dood ons scheidt’ niets zegt over hoelang de liefde duren zal, maar dat hoef ik niet met mijn nieuwe vrienden te delen; die weten dat namelijk al.

Advertenties doorgeplaatst vanuit de krant