Afbeelding

Tik, tik, tik

Onlandse tijdingen

Als ik de week in één woord moet samenvatten dan zeg ik: regen.
Er viel zoveel regen dat ik moest aannemen dat de zeespiegel tijdelijk een stuk gedaald was, al stroomt al dat water natuurlijk goeddeels weer de zee in.
Ik woon in de kleine oude Hanzestad onder een dak geschraagd door vijftiende-eeuwse balken en al komt aan dat wonen binnenkort een einde, en ik heb zeer genoten van dit ijle bestaan boven het gekrakeel beneden.

Ik heb me verbonden gevoeld met de daken om me heen, de hoge, middeleeuwse daken die stil en zwijgzaam hun diensten draaien, oud en voornaam.
Een van die diensten is het weren van de regen. Het mijne hield de boel droog. Maar droog houden is één ding: stil houden is een tweede.
Roffelen op het dak is fijn, maar bij regen is een doordringend getik hoorbaar, niet overal, maar juist precies waar mijn bed staat, in de slaapkamer.
Tik, tik, tik.
Aanvankelijk kon ik met die tik nog leven, maar het geluid is langzaamaan in mijn hoofd gekropen. Zo gaat dat met nachten, dan kruipen dingen in je hoofd.

Tik, tik, tik.
Een drup, water op metaal. Zoiets.

Ik kon er maar niet achterkomen waar die drup vandaan kwam, totdat iemand suggereerde dat die tik, die drup, uit de regenpijp kon komen.
Dat er ergens vanuit de zinken goot een druppelstroom loodrecht naar beneden viel en beneden op een bocht van de pijp viel, een verdieping onder mij.

Dat geluid resoneerde dan weer naar boven, naar mijn slaapkamer.
Tik, tik, tik, uren achtereen op regenachtige nachten.

En die waren er vorige week.
Ik zeg het maar meteen: ik hield het niet meer uit.

Vanaf mijn balkon had ik een blik op de goot en op het gat van de pijp.
En woelend in mijn bed, met opkruipende woede, besloot ik in het holst van de nacht in actie te komen.

Er moest iets over dat gat om die druppelstroom te onderbreken.
Het woei hard, het regende, en daar stond ik op het balkon, in t-shirt en pyjamabroek, en wierp een ingeklapte parasol de goot in, op dat gat een meter of drie verderop. Iets slimmers had ik in mijn wanhoop niet weten te bedenken.

Maar terug in de bed: tik, tik, tik.
Penetranter dan ooit.
Dit werd een mentaal gevecht, ik probeerde het getik in mijn hoofd te blokken. En bijna viel ik in slaap tot ik een flinke bonk hoorde.
De wind had vat gekregen op de parasol in de goot.

Ik kreeg visioenen van wat de wind met een parasol op een dak kan doen.
Vloekend stapte ik weer dat balkon op en poogde de parasol met een schrobbezem uit de goot te harken.

Het was een uur of drie in de nacht maar het moet van beneden een zonderlinge aanblik zijn geweest.
Ik was even benauwd dat ik nu ook de schrobbezem in de goot kwijt zou raken, maar ik kreeg goddank de parasol te pakken.

Daarna lag ik knarsetandend weer naar dat getik te luisteren.
Ja zeer genoten van die oude daken, hun geschiedenis, de roodheid van hun pannen, maar kan iemand dat getik lokaliseren en verhelpen?

Wim Boevink

Advertenties doorgeplaatst vanuit de krant