Gerrit Bruggink verzorgt opnieuw Poppy-campagne in Bronckhorst

Hengeloër speldt herdenkingssymbool op bij burgemeester Besselink 

Door Luuk Stam

HENGELO – Ze is deze woensdag (25 oktober) de tweede persoon ter wereld die dit jaar de Poppy krijgt opgespeld, na de generaal van de Canadese strijdkrachten. Een bijzondere eer dus, die burgemeester Marianne Besselink van Bronckhorst deze ochtend ten deel valt. Dat juist zij deze eer krijgt, is voor een belangrijk deel te verklaren door het feit dat de 1st Vice President of The Royal Canadian Legion in Hengelo woont. 

Gerrit Bruggink zet zich in deze hoedanigheid al jarenlang in en leidt nu in zijn thuisgemeente opnieuw de Poppy-campagne, die op vrijdag 27 oktober wereldwijd van start is gegaan. De Poppy is in Angelsaksische landen het officiële herdenkingssymbool voor alle militairen uit het Britse gemenebest – waaronder Canada – die zijn gevallen voor de vrijheid. Dankzij Bruggink zijn deze klaprozen nu op meerdere plekken in Bronckhorst te verkrijgen.

Bijna nergens anders in Nederland is er zoveel aandacht voor de Poppy, ons land behoort niet tot de 54 landen die lid zijn van het Britse gemenebest. Toch zou die aandacht er volgens Bruggink wel moeten zijn omdat er hier in de Tweede Wereldoorlog veel militairen uit het Verenigd Koninkrijk en Canada vochten. ‘Als dank voor hen die hun leven hebben gelaten zo ver van huis voor onze vrijheid’, zo luidt dan ook het motto van de campagne in Nederland.

Bruggink speelt daarin een belangrijke rol. De Hengeloër heeft een enorme interesse in de Eerste en Tweede Wereldoorlog. Al sinds midden jaren zeventig doet hij mee aan evenementen op het gebied van re-enactment. Daarnaast vervult de Hengeloër als lid van de Royal Canadian Legion Branch 005 een actieve rol bij plechtigheden en ceremonies waar gesneuvelde Britse militairen uit de Tweede Wereldoorlog worden herdacht.

Tevens zet Bruggink zich in om nabestaanden van met name Canadese veteranen van informatie te voorzien. “We krijgen nu bijvoorbeeld steeds meer mensen die graag willen weten waar papa of opa in de oorlog precies geweest is”, vertelt hij. “Tegenwoordig gaat het dan vaak om soldaten die wel zijn thuisgekomen, maar er zelf niet meer over kunnen vertellen omdat ze inmiddels zijn gestorven. Die verhalen uitzoeken, dat kost heel veel tijd.”

De opbrengst van de Poppy-campagne komt ook deels hieraan ten goede. Daarnaast wordt deze gebruikt voor de ondersteuning van veteranen en nabestaanden en voor de educatie van jongeren, bijvoorbeeld door gastlessen op scholen. Voor de klaprozen wordt een vrijwillige bijdrage gevraagd. De Poppy-campagne loopt tot en met 11 november.