
‘Ik wil dat het een feest wordt’
CultuurDichtbundel ‘Vlieghuid’ van Helma Snelooper gepresenteerd bij Smedekinck
Door Liesbeth Spaansen
ZELHEM/AMSTERDAM – De nieuwe dichtbundel ‘Vlieghuid’ van dichter, liedjesschrijver en verhalenverteller Helma Snelooper wordt zaterdag 11 november officieel aan de wereld getoond. In Museum Smedekinck aan de Pluimersdijk 5 in Zelhem staat om 13.30 uur de koffie met krentenwegge klaar. Daarna volgen presentatie (14.00 uur) en signeersessie (vanaf 15.00 uur).
Over de dichter
Helma Snelooper woont in Amsterdam, van waaruit ze door het hele land werkt. Voor het schrijven van gedichten stapt ze in het openbaar vervoer richting de Achterhoek, waar bij drie treinstations een fiets op haar wacht voor het laatste stukje naar haar bestemming. “Je blijft altijd verbonden met de streek waar je vandaan komt.”
De vader van Helma, ‘ik bun d’r ene van Arendsen’ komt oorspronkelijk uit Zelhem, haar moeder komt van Velswijk. Zij verhuisden later naar de Dorpsstraat in Hummelo. De presentatie van ‘Vlieghuid’ is ook niet toevallig in Museum Smedekinck in Zelhem. “Bij een eerder optreden in dit museum met verhalen en gedichten waren er mensen in het publiek die mijn ouders en grootouders hadden gekend. Vele verhalen kwamen toen los. Over oma en opa Velswijk, maar ook oma en opa Meene, die in een boerderij woonden tegenover Pellekaonsbos. Over de dames Bennink, eigenaars van het bos, die een kruidenierswinkel hadden waar ze thee van De Pelikaan verkochten”, blikt Helma terug naar die middag. “En er kwam een foto op tafel van mijn oma en haar zussen.”
In 2009 sloot Helma zich aan bij dichtersgroep De Omsmeders en tien jaar later werd ze gevraagd om ook aan te sluiten bij de Dichters des Achterhoeks, wat ze dankbaar accepteerde. Daarmee startte ze een serie gedichten waarin de actualiteit voorop stond, en die vanaf najaar 2019 in de Gelderlander stonden en sinds 2020 in de weekkranten van Achterhoek Nieuws. “Een mooi platform waar je veel verschillende mensen mee bereikt.”
Dichtbundels
Beeldend kunstenaar, dichter en grafisch vormgever Bert Scheuter gaf Helma’s eerste dichtbundel ‘Opvouwbaar Bos’ vorm door een kubus te knutselen. Hij zette er foto’s van bostaferelen op. “Je wilt het bos liefst in een doosje doen, het altijd bij je dragen”, legt Bert uit.
Voor de bundel ‘Vlieghuid’ wilde Helma een vleermuis op de omslag. “De vleermuis, die zich hangend in zijn vleugels rolt, maar heel breed is als hij vliegt. In coronatijd rolde iedereen zich op en daarna kon iedereen de vleugels weer uitslaan.”
Bert maakte een foto van een fijn detail qua kleur van een van zijn schilderijen, waarvan Helma had gezegd dat ze dat mooi vond, maar niet van een vleermuis. Bert: “Ik maakte zelf een vleugel. De pootjes van satéprikkers, door te knakken ontstonden gewrichtjes. De vleugelhuid maakte ik van het plastic dat had losgelaten van de kaft van een oud boek. Het gaat om de imperfectie want je kunt de werkelijkheid niet namaken.”
Het gedicht ‘Vlieghuid’ staat in de bundel. “Ik zag het voor me: een hangende vleermuis, gesloten vleugels. Bij dit dier zou corona zijn begonnen. Ik sloot me op bij mijn moeder in Hummelo. Zij was kwetsbaar, we wilden alle risico’s vermijden, juist daardoor hadden we veel ruimte om samen te zijn. Veel gedichten in de bundel komen uit die kenmerkende periode. De natuur dicht bij huis werd belangrijk. De seizoenen beleefden we sterker omdat we afgezonderd waren. Mijn huis aan een hofje in Amsterdam heeft lang leeg gestaan.”
Toen eenmaal het leven weer op gang kwam, overleed Helma’s moeder. “Niet aan corona, maar iets anders”, zegt Helma. “Ik vond het fijn dat mijn moeder nog volop had genoten van het vijftigjarig jubileum van ‘haar’ peuterklas.”
Deze tweede dichtbundel bevat naast coronaonderwerpen als hittegolf, boerenprotesten: “mijn ouders kwamen allebei van de boerderij”, de stikstofcrisis: “mijn oom Wim zei: ‘niet meteen ter zake, eerst koffie en krentenwegge en daarna samen kuieren en het erover hebben’.” Er zijn gedichten over het Bronkhorsterveer: “mijn vader en ik grapten ’s avonds dat we de pontbaas uit bed zouden bellen om nog even naor Brummen en weerumme te varen”, de zorg: “dat mag wel meer gewaardeerd worden” (Helma werkte voorheen als verpleegkundige) en haar beide ouders: “Aan hen is deze bundel opgedragen.”
Gedichten die nu in de bundel ‘Vlieghuid’ zijn verschenen droeg ze eerder voor bij afdelingen van Vrouwen van Nu en tijdens de Kunstwandelroute in Hummelo. Daarbij vertelde ze ook verhalen.
Presentatie
Helma wordt deze middag muzikaal begeleid door neef Henk Hilferink. “De man van mijn nicht Coby”, duidt ze. Familie vindt ze belangrijk. “Mijn tante Annie (95) en oom Gert (89) wonen nog in Zelhem. De nieuwe bundel is een mooi moment om weer samen te komen.”
Haar familie en buurtgenoten uit Hummelo en Zelhem zijn uitgenodigd, evenals haar mede- Omsmeders en mede-Dichters des Achterhoeks. “En verder is iedereen die het dichten een warm hart toedraagt ook welkom. Ik wil dat het een feest wordt.”
www.opvouwbaarbos.nl
vlieghuid
oproepkaart voor vaccinatie je dacht dat je
blij zou zijn tot je leest welke suspensie
per aspera ad astra je durft het alleen in ‘t latijn
de tv staat op tilt kranten spreken elkaar tegen
je brein stoomt als een snelkookpan pak je fiets
je moet bewegen een cluster aan kennis dreigt
je denkweg te versperren het landschap
leidt je zachtjes door de doornen naar de sterren
de dag breekt aan de noot is nog niet gekraakt
Marion Koopmans geeft je meer kans dat je door
de bliksem wordt geraakt kruip je in je vlieghuid
wacht je op het sein veilig ben je een proefkonijn
of is het lichaam heilig voorspelt de regering een
escalatie vertrouwt de vleermuis zijn echolocatie
het gevaar is niet altijd te vermijden je komt
tevoorschijn begint je vleugels te spreiden
Helma Snelooper, april 2021