Dick Groot Obbink uit Vierakker. Foto: Rik-Jan Onvlee
Dick Groot Obbink uit Vierakker. Foto: Rik-Jan Onvlee

‘Een nieuwe start’

Algemeen

Wederopbouw in Vierakker

Voor ‘Een nieuwe tijd! Wederopbouw in de Achterhoek’ vertellen (oud)-inwoners over opgroeien, werken en wonen in de Achterhoek in de periode 1940-1965. Dit verhaal over de heer Dick Groot Obbink is geschreven door Dinie Wagenvoort, op basis van een oral history-interview afgenomen in september 2019. Beiden wonen in Vierakker.

Gelderland werd bevrijd en ook voor Vierakker was de oorlog voorbij. “Het gewone leven ging weer verder,” stelt Dick Groot-Obbink (1936).

Verwoesting
“Na de oorlog begon de wederopbouw, het huis van de buurman was in de oorlog afgebrand door de V1 (Vergeltungswaffe 1, een onbemand straalvliegtuig, Red.). Al het vee was omgekomen, alleen het paard had zich weten te bevrijden en één kippenhok was blijven staan. Gearresteerde NSB’ers moesten stenen bikken om nieuwe huizen te kunnen bouwen. De buren woonden eerst in een noodwoning.

Nieuwbouw
In de vijftiger jaren is er pas een boerderij gebouwd. Allemaal dezelfde bouw, die je ook in Leesten en in de Ooyerhoek ziet. De Leestenseweg is na de ruilverkaveling helemaal verlegd. Zoals die nu loopt was de oorspronkelijke topografie niet. Het is nu allemaal veranderd door de uitbreiding van Warnsveld en Zutphen.

Huize Vierakker
Ik weet nog goed dat we op de lagere school met meester Jansen-Venneboer naar de restanten van de slotgracht van Huize Vierakker gingen kijken. Het zand van de wal rond de slotgracht werd gebruikt voor ophoging tegen het hoge water. Dat zand lag achter de smid in het weiland. Huize Vierakker was een groot landgoed. Na de ruilverkaveling in de jaren ’60 zijn de restanten van de wal verdwenen. Het huis zelf was al in 1870 afgebroken.

Het leven na de oorlog
Het leven na de oorlog ging weer verder en iedereen was vol verwachting. In de landboud kwam de mechanisatie op gang. Vroeger kwamen ze met de dorsmachine rond. Het agrarisch gebeuren was toen een gezamenlijke aanpak. Als de dorsmolen kwam dan was het de ‘Hackfortse Mölle’. Dan kwamen de naaste buren die ook graan moesten dorsen, een man of vijf/zes, helpen met dorsen. Omgekeerd hielp mijn vader ook weer als er elders gedorst moest worden. Dat ging over en weer, we hielpen elkaar. Dat ging wel door tot in de vijftiger jaren. Degene die toen rogge verbouwde deed mee.

Mijn vader heeft eind jaren ’50 het bouwland eraan gegeven. Toen werd het grasland voor het vee. We hadden melkvee en een beetje aanwas van jong vee. Daarnaast werden er varkens (mestvarkens) en kippen gehouden tot in 1978. Toen is hij gestopt in verband met de ruilverkaveling en het feit dat hij 65 was geworden.”

Een steen uit 1544, die tijdens de verbouwing is gevonden. Foto: Dinie Wagenvoort

Advertenties doorgeplaatst vanuit de krant