Alfred Lettington en Jet Tideman op het bordes van ’t Kervel met het personeel van het noodziekenhuis. Direct achter Lettington staat Door de Windt. 
Foto: Door Smit-de Windt
Alfred Lettington en Jet Tideman op het bordes van ’t Kervel met het personeel van het noodziekenhuis. Direct achter Lettington staat Door de Windt. Foto: Door Smit-de Windt

Jet heeft een Canadees

Algemeen

75 Jaar Bevrijding

Door Willy Hermans

HENGELO - Op 1 april 1945 is Hengelo bevrijd, maar wat gebeurde er in die maanden erna? Wekelijks volgen we met behulp van krantenknipsels en archiefstukken de loop van de gebeurtenissen in de zomer na de bevrijding waarin de oorlogstijd nog zijn sporen naliet.

Hengelo, 25 juni – 1 juli 1945
Op 1 juli 1945 werd Noodziekenhuis ’t Kervel opgeheven. Sinds oktober 1944 was het Hengelose landhuis ingericht als ziekenhuis met als directrice Door de Windt, een uiterst flamboyante dame, die bijnamen kreeg als ‘De Koningin van Doetinchem’ en ‘Das Blunde Gift’.

Overal werden bedden en medische middelen vandaan gehaald en binnen de kortste keren lagen er 100 patiënten, voornamelijk evacués uit de Betuwe. Er kwamen afzonderlijke afdelingen voor tbc-patiënten en besmettelijke ziekten (difterie) en er kwam een kraamkamer. Allerlei behandelingen werden uitgevoerd, Daarnaast meldden zich gewonde Nederlandse, Franse en Belgische krijgsgevangenen en dwangarbeiders voornamelijk uit Kamp Rees en ook deze mensen werden opgenomen en verzorgd.

Dat zorgde voor grote problemen met de voorziening van levensmiddelen omdat deze alleen voor de geregistreerde patiënten konden worden aangevraagd. Duitse militairen deden een aantal invallen om te zoeken naar onderduikers en radiozenders maar deze verbleven op de afdeling besmettelijke ziekten waar de Duitsers niet kwamen. Ook het koetshuis werd volgestouwd met patiënten. Er werd veel verzetswerk gedaan want liefst 1200 illegaal uit Duitsland gevluchte arbeiders werden voorzien van valse papieren en konden zo de IJssel oversteken en naar huis terugkeren.

In het noodziekenhuis werkten circa tien verpleegkundigen, waaronder een aantal uit Hengelo: Anneke Dickmann, Annie Hilderink, Daatje Roelofsen, Mien en Thepie Klem en Hanneke Langeler. De meesten zonder diploma maar alle hulp was welkom. Jet Tideman werkte op de kraamafdeling. Op de laatste bijeenkomst van het personeel kreeg de directrice een schilderij van de Doetinchemse schilder Frans Storm aangeboden en kreeg ze veel lof toegezwaaid.

Oorlogsbruidje
In mei 1945 bevonden zich ruim 170.000 Canadezen in Nederland. Ze bleven voorlopig. In juli waren er pas 16.000 vertrokken, en het vertrek van alle manschappen duurde tot januari 1946. In de roes van de bevrijding ontstonden tal van liefdesrelaties en werd daarop het lied ‘Trees heeft een Canadees’ gecomponeerd.

Hengelo werd op 1 april bevrijd en een dag later werden 40 Canadezen op ’t Kervel ingekwartierd. De vonk tussen kraamzuster Jet Tideman en de Canadese militair Alfred Lettington moet vrijwel direct zijn overgesprongen. Binnen twee maanden waren ze getrouwd. Het huwelijk werd voltrokken op 30 mei 1945.

Lettington was soldaat bij de tiende Field Compagnie van de Royal Canadian Engineers. De Engineers waren de technische troepen en verzorgden het bouwen en herstellen van bruggen en andere technische zaken. Daardoor verbleven ze vaak langer op dezelfde plek tot een karwei geklaard was.
Vanaf 't Kervel vertrok het bruidspaar in een rijtuig naar Hengelo. Daar kregen ze van ds. Kwint de kerkelijke inzegening. Aansluitend ging de stoet door naar het gemeentehuis om voor de burgerlijke stand te trouwen. Dit onder enorme belangstelling van de Hengelose bevolking, want het betrof hier een echt 'Oorlogsbruidje'. Ze emigreerden naar Lymburn, Alberta in Canada. Alfred Lettington overleed in 1970. Jet Tideman was in 1995 in Hengelo om het boek Oorlogsherinneringen in ontvangst te nemen. Andere Hengelose vrouwen die met Canadezen trouwden waren Betsy Heesen en Hemmeke Antink.

Hanneke Langeler: “Binnen twee maanden na de bevrijding was de trouwerij van Jet Tideman en Alfred Lettington. Er kwam heel wat kijken bij dat huwelijk. In de eerste plaats een trouwjurk. Jet wilde graag in het wit en kwam aan mijn moeder vragen of zij nog witte stof had voor een jurk. Maar na vijf jaar oorlog was er niet veel meer te krijgen en dus geen witte stof. Mijn moeder zei nog tegen Jet: “Als je mijn dochter was geweest, had ik geen toestemming gegeven voor een huwelijk. Het gaat allemaal veel te snel!” Maar de trouwerij ging door! In het wit! Het werd een groot feest. In het dorp was veel bekijks tijdens de huwelijksvoltrekking. ’s Avonds was er in de tuin voor ’t Kervel een groot vreugdevuur, waar het bruidspaar en alle gasten, vrienden en bewoners omheen zaten en feestvierden.”

Veel meer over het noodziekenhuis is te lezen in het boek ‘Adres Kervel-kelder’.

Advertenties doorgeplaatst vanuit de krant